“Als ik morgen zou kunnen vergeten dat kindermishandeling bestaat dan zou ik dat direct doen”.

Dat zei ik gister tegen een aantal mensen toen we het over kindermishandeling hadden. Natuurlijk wil je dat, ik hoor bijna iedereen dat denken, want dan ben je de herinneringen aan je jeugd kwijt, en natuurlijk is dat veel fijner.

Maar dat bedoelde ik niet. Naast mijn eigen herinneringen leef ik elke dag heel bewust met de kennis dat kindermishandeling bestaat. Een bewustzijn wat schuurt, botst, en beetje pijn doet. En ook een bewustzijn wat mijn blik op de wereld en op mensen kleurt. En als ik niet oppas wordt het leven er niet fraaier door, met dit bewustzijn.

Eigenlijk zou ik het liefst niets met kindermishandeling te maken willen hebben, niet willen weten dat er zoveel kinderen mishandeld worden. Eigenlijk wil ik die kinderen niet kennen, ik wil niet voelen hoe ze onder mijn huid kruipen.
Ik wil er niks mee te maken hebben, ik vind het verschrikkelijk en ik wil het allemaal niet weten. Het maakt me bang, boos, onmachtig, verdrietig, en nog duizend andere gevoelens die ik helemaal niet wil voelen.

En ik weet zeker dat ik niet de enige ben die dit diep van binnen voelt. Maar ik weet ook zeker dat ik een van de weinige mensen ben die dit hardop durft te zeggen. ‘Ik wil er eigenlijk niks mee te maken hebben’.

Maar als ik dat hardop uitspreek, dan zeg ik daarmee niet ‘ik laat al die kinderen barsten’, ik zeg alleen hoe moeilijk en pijnlijk ik het vind.

En achter de zin ‘ik wil er eigenlijk niks mee te maken hebben’ komt direct ook de zin ‘help me om het wél te zien en help mij om mijn verantwoordelijkheid te nemen om deze kinderen te helpen’.

Want daarvoor heb ik anderen nodig. Mensen met wie ik in gesprek kan gaan over datgene wat ik heb gezien of gehoord. Mensen met wie ik kan sparren over ‘wat te doen’, mensen die andere talenten hebben dan ik, en die mijn tekortkomingen kunnen compenseren.
Mensen die me helpen om moedig te worden.

Met elkaar in gesprek gaan, nadat we aan elkaar bekend hebben dat we er ‘eigenlijk niks mee te maken willen hebben’, zodat we samen, met elkaar de verantwoordelijkheid gaan dragen om een kind, ouders, een gezin te helpen.

Dat gesprek is lastig, deze eerste stap van alle stappen die vervolgens gezet moeten worden, is ingewikkeld. En toch, als we het samen doen, dan komen we een stuk verder, wordt het veel minder eng, en veel minder eenzaam.
‘Samen staan we sterk’.

Maar hoe doe je dat. Hoe voer je dat lastige eerste gesprek met bijvoorbeeld je collega’s? Samen met Spelpartners hebben we daarvoor een hulpmiddel ontwikkeld. De Signalenwijzer, en wij geloven dat deze echt kan helpen om van die allereerste stap een gezamenlijke stap te maken.

Wij hebben hulp nodig om de Signalenwijzer te produceren. Als je besluit om ons daarbij te helpen, dan besluit je eigenlijk om 119.000 kinderen te helpen.
Onze dank is groot.

https://www.voordekunst.nl/projecten/6985-signalenwijzer-stichting-praat-1

Ted Kloosterboer